Doorgaan naar hoofdcontent

Iemand Anders / Terug Mijzelf?

Tijd voor de lang overwogen verhuis. Pas alvast uw bookmarks aan.

Aangezien het Pitaliaanse imperium van hoogdravende nonsens en haatdragende rationalisaties inmiddels toch al wel hun tweeëntwintig jaren in dit leven  achter zich hebben lopen, is het tijd om een testament van mijn jeugd op te maken. Of zoiets. Het wordt tijd om Iemand Anders* te worden.

Òf worden wie ik al was. Mijn geboortenaam is raar genoeg om een pseudoniem te kunnen zijn. Facebook accepteerde hem zelfs niet zonder dat ik een kopie van een officieel identiteitsbewijs voorlegde .Dus op Facebook heb ik dan maar een valse achternaam die voor Facebook echter lijkt dan mijn echte.

Ik ben Rita de Pita geweest sinds mijn tweede deelname aan de Kunstbende. Dat was in 2001. Geen Space Odyssey. Wel een identiteitscrisis die niet bepaald gemiddeld puberaal genoemd kan worden. Maar dat wist ik toen niet. Toen was ik meer Rita dan Tanja en Rita durfde alles. Rita deed alles. Rita liet zich door niemand pesten en had geen paniekaanvallen. Rita was ook een enorm kutwijf. Of ze deed als een enorm kutwijf, belangrijke nuance. Het leverde kleine controverses op die mijn leven alvast op z’n minst interessant maakten. Rita was ook niet depressief. Rita weende niet, alleen na teveel drank. Maar dat was Rita niet. Dat was de drank.  En eigenlijk was het ook niet wenen, maar lallen met tranen. Poëtisch. Rock ‘n Roll. Maar waar Rita narcistisch, luidkeels en crea-agressief de pseudo-dandy uithing, cijferde Tanja zichzelf weg, tot er bijna geen Tanja meer was. Ik ben jarenlang codependent met mezelf geweest. Tot er iets brak. Wat dat was, weet ik nog altijd niet goed, maar het was een hel en ik ben er redelijk zeker van dat Rita het in gang gezet heeft. Er is nog altijd een Tanja, dus die is zeker niet kapot. Maar er zijn wel kosten aan, dat gaan we ook niet ontkennen. Er zit wel echt een barst.

Ik wil nu ook niet gaan beweren dat Rita de Pita de schuld draagt van al mijn problemen . Als er geen Pita was, was er zeker wel iemand anders geweest om me te pesten. Een loverboy of zo. Of een agressieve macho. Dat had gekund. Ik ben - Tanja is- het soort persoon dat enorm ontvankelijk is voor misbruik. Het type dat blijft bij een man die slaat. Ik heb geen man die slaat, maar het had gekund.  Ik ben Rita dus ook best wel dankbaar dat ze het narcistische stuk dat mijn codependente stuk zocht, heeft ingevuld. Ik heb mezelf mishandeld en mezelf daardoor beschermd voor externe mishandelaars. Does that make any sense? Ik zei het, er zijn kosten aan.

Trouwens, met Rita heb ik ook best veel lol gemaakt. Er zitten serieus wat zwarte gaten in mijn geheugen, maar ik kan me nog vlagen en soms ook heldere herinneringen aan best plezante poëzie-avonden voor de geest halen. Dus zo rampzalig was het allemaal ook niet heel de tijd. Maar toch wordt het nu stilaan wel tijd om  mezelf te accepteren zoals ik ben en te investeren en geloven in mijn kunnen, met mijn rare geboortenaam en rare geboortegewoontes en rare kosten aan en al. 

Waar therapie al niet goed voor is.

*Absoluut niet te verwarren met de gelijknamige roman van Nele Van den Broeck, die ik vandaag heb uitgelezen en inspireerde tot mijn digitale verhuis. Ik wou dat verward worden met haar mogelijk was.  Ik kan niet anders dan een stevige  mate van jaloezie opmerken. Geen afgunst, neen ik gun het haar zeer. Het is eerder bewondering, als ik het positief wil verwoorden. De waarheid is dat ik eigenlijk gewoon jaloers ben op haar kunnen. Het is echt een fijn boek. Grappig, scherp, vlezig doorleefd. Ik wou dat ik het zelf geschreven had.  Enfin, het geeft maar aan dat het voor mij ook dringend tijd wordt om überhaupt aan een boek te beginnen schrijven en hopen dat er ooit een vergelijking met iemand als Nele mogelijk wordt . 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Te lelijk voor #metoo

Ja, ik ken de man, maar ik ken de feiten niet. Ik ken de feiten niet, maar het verhaal verbaast me niet.Omdat soortgelijke verhalen doen denken aan soortgelijke feiten, soortgelijke herinneringen. Ik was veertien toen ik voor het eerst een geil wijf genoemd werd. Een fan van mijn poëzie vond het nodig me dat te vertellen. Dat dat toch uiteindelijk het enige was, wat telde. Ik schreef gedichten, maar mijn neukbaarheid was belangrijker dan wat ik te zeggen had. Een jaar later werd ik anoniem beticht van het pijpen van een jurylid van een wedstrijd. Ik had namelijk gewonnen en dat kon niet volgens de betichters. Ik was waardeloos en de enige reden dat ik die wedstrijd had kunnen winnen, was door mijn orale prestaties backstage. Het was een kinderwedstrijd, de kunstbende, voor jongeren van dertien tot negentien. Ik was vijftien.  Een half jaar later gaf iemand me het advies om mijn frigiditeit aan te pakken. Kunst maak je met je kut, want dat is de bron van het leven. Wie zit er eigenlijk

Warwinkel

Ik ben inmiddels een dikke week van Koraal weg en heb al enkele keren de weg naar de coworkingspace* gevonden. De eerste 3500 woorden voor het beruchte boek zijn opgeschreven. Ik probeer nu uit mijn hoofd te weren dat ik dat nog zo’n vijfentwintig keer opnieuw hoor te doen vooraleer ik iets heb wat op een boek begint te lijken, maar goed. De kop is er af. Nu stuit ik weereens op het gegeven dat ik precies toch niet zo goed weet waar ik naartoe wil gaan. Ik ben nog heel snel afgeleid en weet ook echt niet waaraan of waaraf. Ik ben gewoon aan het schrijven en ik weet niet wat ik wil zeggen. Dat is altijd mijn probleem geweest. Ik voel wat ik wil zeggen, maar ik weet het niet. Iets met trauma en stijgen op de sociale ladder en cultureel kapitaal, daar moet het over gaan. En ondertussen proberen mezelf niet te censureren of te editen terwijl ik schrijf, want ik blijf het gevoel hebben dat wat ik aan het schrijven ben kant noch wal raakt en dat ik de juiste kennis van zaken mis om hetgene w