Doorgaan naar hoofdcontent

Opera

Het is niet de eerste keer dat ik probeer een boek te schrijven. Als puber ben ik ooit eens begonnen aan het beschrijven van mijn dagelijkse rit naar school in een roman, getiteld Opera. Dat was tijdens het jaar dat ik op de kunsthumaniora zat. Ik was toen veertien en voor het eerst in mijn jonge leven was het me toegestaan om zelfstandig de bus en daarna de tram te nemen richting de school. Dit in tegenstelling tot de vertrouwde en aanzienlijk kortere fietstocht naar het college van de jaren voorheen. Dat was de weg die mijn oudere zussen ook kenden en mij hadden aangeleerd. Dat was de weg die we verondersteld werden te volgen tot we groot genoeg waren om een andere weg te kiezen. Ik was vroeger dan verondersteld beginnen kiezen voor een andere weg. Ik had aangedrongen op de kunsthumaniora en dat was, volgens mijn oma, te ver om te fietsen. Ik kreeg een busabonnement en op mijn eerste schooldag werd ik nog vergezeld door een van mijn zussen die moest checken of ik de weg effectief vond naar die nieuwe onbekende schoolpoort. Ik vond hem en vanaf dag twee mocht ik hem alleen afleggen. Algauw werd ik vertrouwd met het wel en wee van de gemiddelde pendelaar. Ik voelde me zo volwassen om te kunnen klagen over het gebrek aan stiptheid van De Lijn, aan overvolle bussen, vuile zitjes en trams in panne. Het werd mijn nieuwe realiteit. Ik was veertien en wist alvast dat ik iets met schrijven wilde doen. Dus besloot ik toen een boek te beginnen schrijven. Dat ging over gebrek aan stiptheid, overvolle bussen en trams in panne. Maar ook wel een beetje over verliefdheid en vriendschap, alcohol en kunst. Over iets dat de stad als een lolly was en een lyrische passage over het Operagebouw. Ik repte met geen woord over hoeveel spijt ik had van zo op die nieuwe weg aangedrongen te hebben. Dat ik na jarenlange uitsluiting en zelfs pesten op zoek was gegaan naar een omgeving die raarheid misschien zou verwelkomen, maar zelfs daar kon ik mijn draai niet vinden. Tussen al die alternatief geklede, zelfzekere leeftijdsgenoten, was ik kleinburgerlijk truttig en na jaren van uitsluiting en pesten, enorm sociaal onaangepast. Ik kreeg niet gezegd wat ik bedoelde, dus ik drukte mezelf bizar uit. Ik kreeg niet gezegd wat ik voelde, dus ik schreef. Ik schreef over onderweg zijn tussen sluikstort en hondenstront op zoek naar schoonheid, ik schreef over trams en bussen, maar ik schreef geen letter over hoe de kunsthumaniora een flop was.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Te lelijk voor #metoo

Ja, ik ken de man, maar ik ken de feiten niet. Ik ken de feiten niet, maar het verhaal verbaast me niet.Omdat soortgelijke verhalen doen denken aan soortgelijke feiten, soortgelijke herinneringen. Ik was veertien toen ik voor het eerst een geil wijf genoemd werd. Een fan van mijn poëzie vond het nodig me dat te vertellen. Dat dat toch uiteindelijk het enige was, wat telde. Ik schreef gedichten, maar mijn neukbaarheid was belangrijker dan wat ik te zeggen had. Een jaar later werd ik anoniem beticht van het pijpen van een jurylid van een wedstrijd. Ik had namelijk gewonnen en dat kon niet volgens de betichters. Ik was waardeloos en de enige reden dat ik die wedstrijd had kunnen winnen, was door mijn orale prestaties backstage. Het was een kinderwedstrijd, de kunstbende, voor jongeren van dertien tot negentien. Ik was vijftien.  Een half jaar later gaf iemand me het advies om mijn frigiditeit aan te pakken. Kunst maak je met je kut, want dat is de bron van het leven. Wie zit er eigenlijk

Warwinkel

Ik ben inmiddels een dikke week van Koraal weg en heb al enkele keren de weg naar de coworkingspace* gevonden. De eerste 3500 woorden voor het beruchte boek zijn opgeschreven. Ik probeer nu uit mijn hoofd te weren dat ik dat nog zo’n vijfentwintig keer opnieuw hoor te doen vooraleer ik iets heb wat op een boek begint te lijken, maar goed. De kop is er af. Nu stuit ik weereens op het gegeven dat ik precies toch niet zo goed weet waar ik naartoe wil gaan. Ik ben nog heel snel afgeleid en weet ook echt niet waaraan of waaraf. Ik ben gewoon aan het schrijven en ik weet niet wat ik wil zeggen. Dat is altijd mijn probleem geweest. Ik voel wat ik wil zeggen, maar ik weet het niet. Iets met trauma en stijgen op de sociale ladder en cultureel kapitaal, daar moet het over gaan. En ondertussen proberen mezelf niet te censureren of te editen terwijl ik schrijf, want ik blijf het gevoel hebben dat wat ik aan het schrijven ben kant noch wal raakt en dat ik de juiste kennis van zaken mis om hetgene w

Iemand Anders / Terug Mijzelf?

Tijd voor de lang overwogen verhuis. Pas alvast uw bookmarks aan. Aangezien het Pitaliaanse imperium van hoogdravende nonsens en haatdragende rationalisaties inmiddels toch al wel hun tweeëntwintig jaren in dit leven  achter zich hebben lopen, is het tijd om een testament van mijn jeugd op te maken. Of zoiets. Het wordt tijd om Iemand Anders* te worden. Òf worden wie ik al was. Mijn geboortenaam is raar genoeg om een pseudoniem te kunnen zijn. Facebook accepteerde hem zelfs niet zonder dat ik een kopie van een officieel identiteitsbewijs voorlegde .Dus op Facebook heb ik dan maar een valse achternaam die voor Facebook echter lijkt dan mijn echte. Ik ben Rita de Pita geweest sinds mijn tweede deelname aan de Kunstbende. Dat was in 2001. Geen Space Odyssey. Wel een identiteitscrisis die niet bepaald gemiddeld puberaal genoemd kan worden. Maar dat wist ik toen niet. Toen was ik meer Rita dan Tanja en Rita durfde alles. Rita deed alles. Rita liet zich door niemand pesten en had geen paniek